Roofs 2019-03-27 Respect voor het eigen lichaam
Theo Talks
Met deze bijdrage pakt dakdekker Theo Wiekeraad zijn rubriek ‘Theo Talks’ weer op. Vanwege complicaties na een hernia-operatie is hij al langere tijd uitgeschakeld (zie ook het artikel ‘Afscheid van een deel van jezelf’ in Roofs december 2018). Hij blijft wel de ontwikkelingen in de dakenbranche volgen en zal hier onregelmatig zijn mening over geven.
Wat heb ik dit gemist: de mogelijkheid om een artikel te schrijven! Het ging gewoonweg niet, ik kon niet lang genoeg achter de laptop zitten om mijn gedachten aan het papier toe te vertrouwen. Zitten was te pijnlijk en mijn geest was daar-door te veel bezig met de pijn om iets fatsoenlijks te kunnen typen. Maar ook deze bijdrage zal met horten en stoten worden gemaakt. Want nu al is het moment gekomen dat de pijn mij in de weg zit en ik het eerste deel moet afsluiten.
In de tijd, die ik nu noodgedwongen min of meer in en rondom het huis heb moeten doorbrengen, heb ik menige verbouwing, aanpassing en onderhoudsklus mogen aanschouwen. Ik kan u zeggen: daar zouden weinig arbeidsinspecteurs vrolijk van worden. Binnen werkelijk iedere beroepsgroep worden de veiligheidsvoorschriften door de uitvoerenden met voeten getreden. Het zijn niet alleen
de dakdekkers en PV-monteurs die onveilig werken hoog hebben zitten, nee ook de gemiddelde bouwvakker, schilder en tuinman kan er wat van.
Dakdekkers die op hoogte werken en voor de snelheid hun veiligheidsvoorzieningen maar half/half gebruiken, daar kijken wij binnen de branche niet meer van op. ‘Je schaft het aan, geeft het mee, maar ze gebruiken het niet,’ is een veel gehoorde uitspraak tussen de diverse leidinggevenden. Bijna een berusting in het feit dat hoe goed je het ook voorbereidt, je altijd wel een excuus hoort waarom veilig werken niet kan of niet werkbaar is. Maar, zoals ik eerder al aangaf, de niet-dakdekkers om ons heen kunnen er ook wat van. De capriolen die deze lieden uithalen om maar snel klaar te zijn of naar huis te kunnen zijn bijzonder inventief en grenzen soms aan het stupide.
Zo stonden laatst de schilders in de straat (iedere particulier heeft zijn eigen mannetje met een kwast lijkt het wel), op één na zonder steiger en zonder enige vorm van zekering. Komen ze voor één of drie woningen? Het maakt de mannen in wit niet uit: ze komen om zo snel mogelijk te kwasten en niet om moeilijk te doen. ZZP-ers voor een hoofdaannemer, of werknemer in vaste dienst, ook dat maakt niets uit: gaan is het devies. Eén woning in twee dagen moet lukken, stofvrij werken is voor watjes, dus niet zeuren maar gaan.
De tuinmannen, die kunnen er ook wat van, mag ik wel zeggen. De tilnorm van 25 kg wordt echt met voeten getreden. En dat die naar 18 kg per vracht zou moeten worden verlaagd als men structureel veel moet tillen, is echt aan dovemansoren gericht. Daar moet je bij een stoere tuinman niet mee aankomen. Nat zagen, stofvrij slijpen of gelaats- en gehoorbescherming zijn niet de zaken waar de tuinman zich druk om maakt. ‘We zijn buiten en genieten van de natuur’ is meer hun credo dan ‘we moeten veilig en gezond werken’.
Maar wees gerust: het waren niet alleen zelfstandigen of werknemers die een loopje namen met de regels of voorschriften. Ook onze ambtenaren kunnen er wat van. Op een middag terugfietsend met wat boodschappen, zag ik mede-werkers van de plantsoenendienst met een bestelwagen op het fietspad bezig met boomtakken snoeien. Helaas waren ze vergeten hun werkplek af te zetten en stond er een medewerker vanaf het dak van de bestelwegen de dikke takken rustig af te zagen. Toen ik zei: ’Lekker arbo’, was de enige reactie: ‘Het moet toch gebeuren’.
Het gaat mij er echt niet om als een moraalridder door het leven te gaan. ’Hij die zonder zonde is, werpe de eerste steen.’ Ook ik heb menigmaal volgens de norm te dicht langs de dakrand mijn opnames uitgevoerd, maar veilig werken begint met het bewust omgaan met de risico’s. Wat ik erger vind, is dat heel veel uitvoerende medewerkers zo weinig respect hebben voor hun eigen lichaam. Want als ervaringsdeskundige weet ik hoe beperkt je bent als je geest wel wil, maar je lichaam niet kan.