Zoeken

Roofs 2019-10-36 Luchtdicht bouwen en een comfortabele binnenruimte

Special luchtdicht bouwen

Voor de energietransitie en het verduurzamen van de gebouwde omgeving zijn energiezuinige toepassingen, luchtdicht bouwen en circulaire oplossingen belangrijke pijlers. Om het belang van de gebruikers en de leefbaarheid in gebouwen te blijven garanderen, zijn comfortaspecten zoals voldoende ventilatie echter net zo belangrijk.

Luchtdicht bouwen is met name van belang vanuit het oogpunt van energiebesparing en de energietransitie. Uitgangspunt is de Trias Energetica, die begint met beter isoleren. Pas wanneer de constructie goed is geïsoleerd, kan worden gedacht aan andere energiebesparende of -opwekkende maatregelen. Beter isoleren betekent vooral de warmteweerstand van de bouwschil verhogen. En dat betekent vooral de isolatie beter laten aan­sluiten en koudebruggen terugdringen: dat is effectiever dan meer isolatie aanbrengen. Hoe meer en beter er geïsoleerd wordt, hoe groter het belang van luchtdicht bouwen. Wanneer de aansluitingen niet gesloten zijn, dan stroomt energie langs de isolatie weg. Op deze manier vindt als het ware dubbel energieverlies plaats: opgewarmde binnenlucht kan immers naar buiten stromen. Tegelijk stroomt koude lucht naar binnen, die opgewarmd moet worden.

Binnenmilieu

Behalve energieverlies, kan dit grote gevolgen hebben voor het binnenmilieu. Goed geïsoleerde gebouwen lopen meer kans op vocht, schimmel en ophoping van schadelijke stoffen als er ongewenste luchtstromen optreden. Het is zaak om de aanslui­tingen tussen bouwdelen en bouwonderdelen goed luchtdicht uit te voeren. Wanneer dat namelijk niet het geval is, stroomt vocht in de bouwschil om te condenseren, met schimmel als gevolg. Dat leidt ook tot rotting, met ongewenste schadelijke stoffen in het binnen­milieu als gevolg.

Ventileren heeft alleen zin als deze ongewenste luchtstromen niet voorkomen: dat is de kern van luchtdicht bouwen. We noemen het ‘luchtdicht’, omdat bij een test de bedoelde ventilatieopeningen worden afgesloten, om te testen hoe goed de overige aansluitingen zijn gerealiseerd. Wordt hier niet onbedoeld ‘geventileerd’?

In het Bouwbesluit worden om deze reden beperkingen gesteld aan de luchtdoorlatendheid van de gebouwschil. Artikel 5.4 schrijft voor dat de volgens NEN 2686 bepaalde luchtvolumestroom via ‘onbedoelde openingen’ in de bouwkundige omhulling niet méér mag bedragen dan 0,2 m³/s (=200 dm³/s). Uitgaande van een woning met een vloeroppervlak van 120 m² betekent dat een qv;10 waarde van maximaal 1,6 dm³/s.m².

BENG

Zoals bekend, worden in het Bouwbesluit minimale eisen geformuleerd. De gewenste mate van luchtdicht bouwen wordt dus feitelijk niet meer bepaald door het Bouwbesluit, maar vanuit de BENG-eisen. In BENG 1 wordt de kwaliteit van de gebouwschil vastgelegd, van waaruit de maximale energiebehoefte in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar wordt bepaald. Een goede luchtdichting is daarbij een heel belangrijke schakel om te voldoen aan deze eis. De nieuwe BENG-eisen worden per 1 januari 2020 van kracht, daarom hieronder nog eens op een rijtje wat de eisen inhouden.

BENG 1: Energiebehoefte

De hoeveelheid energie die een gebouw nodig heeft voor verwarming en koeling, uitgedrukt in ‘thermische’ kWh per m² gebruiksoppervlakte per jaar. Deze indicator gaat over het beperken van de energievraag van het gebouw zelf. BENG 1 wordt ook wel de ‘schilindicator’ genoemd, omdat het ventilatiesysteem, warmte- en koude-opwekkers en PV-panelen geen invloed hebben op BENG 1 (wel op BENG 2). Bij BENG 1 zijn vooral isolatie, infiltratie, oriëntatie, gebouwvorm, glaspercentage, thermische massa en zonwering van belang.

BENG 2: Primair energiegebruik

De hoeveelheid fossiele brandstof in kWh per m² gebruiksoppervlakte per jaar die nodig is voor verwarming, koeling, warm water en installaties. BENG 2 is het totale primaire energieverbruik, minus de hoeveelheid hernieuwbare energie op, aan of nabij het gebouw.

BENG 3: Aandeel hernieuwbare energie

Het percentage hernieuwbare energie van het totale energiegebruik. Het gaat hier bijvoorbeeld om zonne-energie, geothermische energie en bodemenergie. Hierop vooruitlopend wordt in toenemende mate in de bestekken een qv;10 waarde van maximaal 0,15 dm³/s.m² gevraagd. Dat is ruim 10x lager/beter dan het Bouwbesluit of het KOMO-attest aangeeft. De hoogtemperatuurverwarming (HTV) verandert bijna ongemerkt in een laagtemperatuur (LTV), met als gevolg dat een goede luchtdichting zelfs essentieel is geworden om het vereiste comfort te halen.