Zoeken

Roofs 2020-04-03 Over de Killer en de Sluipmoordenaar

column

Deze column gaat niet over Ciara of Dennis (wie kent ze nog?) maar, hoe kan het ook anders, over corona.

Het zal iedereen duidelijk zijn dat op dit moment geschie­denis wordt geschreven. Voor het eerst staat de wereld, in ieder geval bewust, tegenover één en dezelfde vijand en zouden alle belangen hetzelfde moeten zijn. Enig voorbehoud is hier op zijn plaats, gezien de uitspraken over ‘a foreign virus’, een ‘Chinese disease’ etc.

Maar eigenlijk is dit niet de eerste grote uitdaging waar de mensheid als geheel mee wordt geconfronteerd. Dat is natuurlijk de milieuvervuiling in het algemeen en de te hoge CO2-uitstoot in het bijzonder. Deze uitdaging is echter minder acuut, de gevolgen zijn nog veel diffuser en minder zichtbaar en de meetbaarheid is ook ­onduidelijker. Kortom: geen killer als corona maar meer een sluip­moordenaar (volgens velen).

Kunnen we verdere relaties tussen beide bedreigingen leggen en daarmee van de één iets leren voor de ander en dan met name van de coronacrisis voor de CO2-problematiek?

Enkele zaken die lijken te volgen uit de coronacrisis:

  • Halve maatregelen werken niet;
  • Draagvlak is belangrijk, maar ook niet zaligmakend. Een breed draagvlak ontstaat eigenlijk pas echt als de nadelen/dreigingen concreet en voelbaar worden;
  • De aanpak volgens ‘ieder voor zich’ (ieder land voor zichzelf) is de realiteit, terwijl dat in wezen niet het meest effectief is;
  • In het éne land blijkt het duidelijk minder moeilijk dan in het andere land om strikte maatregelen op te leggen en handhaven.

Eigenlijk lijkt het handelen van de coronacrisis een soort lakmoesproef voor het realiseren van de milieudoelstellingen, zoals die reeds zijn geformuleerd en dienen te worden bereikt met de huidige en nog aan te nemen wet- en regelgeving. En dat stemt toch wel tot nadenken.

Hoewel het coronavirus veel acuter, dreigender en voelbaarder is, blijkt men toch nog steeds in Nederland (maar ook in de landen waar de situatie vaak nog slechter is) openluchtbars bij restaurants te openen waar de mensen voor in de rij gaan staan en buiten samen te gaan sporten omdat de gyms gesloten zijn.

Ook zie je nog (vooral) mannen boodschappen doen met meerdere kinderen op sleeptouw die door de supermarkt heen rennen en overal aan zitten. Of mensen die over een vakkenvuller heen buigen om zich zo snel als mogelijk de net geplaatste wc-rollen toe te eigenen. De menselijke natuur is weerbarstig en blijkbaar zonder dwang niet makkelijk in een bepaald patroon te drukken. Dwang i.p.v. overtuiging. Bij milieumaatregelen is er ook nog het instrument van beloning, dat gelukkig wel (op dit moment) wordt ingezet. Althans, zo lijkt het, totdat het de overheid teveel geld gaat kosten. Daar gaat op zich al een volledig verkeerd signaal van uit: geld gaat blijkbaar nota bene bij de overheid zelf boven milieu!

Voorzichtig zou de conclusie kunnen zijn dat in een groot aantal landen men de urgentie van de milieu-problematiek niet zelf zal gaan inzien en dat overheidsbeleid gericht op het sparen van het milieu eerder gefrustreerd dan omarmd zal worden. Eigenlijk lijkt er maar één tool mondiaal te kunnen werken, als men niet tot dwang wenst over te gaan. En dat is de financiële prikkel: belonen en belasten. Voorlichting en wetgeving, zelfs verontrustende signalen, lijken niet voldoende sterke prikkels om in hun eentje voldoende te zijn. En vooralsnog zal het gekozen beleid om in 2050 (vrijwel) energieneutraal te zijn de burger alleen maar geld gaan kosten i.p.v. besparen. Dat maakt zeker niet optimistisch.

Otto Kettlitz