Zoeken

Roofs 2020-10-03 Bedankt Edwin

Edwin Fagel stopt als redacteur van vakblad Roofs. Dat is een verlies, omdat hij met zijn werkwijze, zijn stijl en zijn persoonlijkheid Roofs tot een echt vakblad heeft gemaakt. Waarom Roofs door Edwin het vakblad is zoals we het nu kennen proberen we als redactieraad aan de hand van voorbeelden en anekdotes te verduidelijken. Het is een hulde.

In deze Roofs staat een interview met mij. Edwin werkt al 18 jaar in de dakenbranche en veel kan er voor hem niet nieuw meer zijn. Ondanks dat hij alle antwoorden op vragen wel kon invullen, bleef hij nieuwsgierig… alsof hij het voor het eerst hoorde. Hij luisterde, vroeg door en ik bleef praten. Edwin filtert en zeeft alle informatie tot een mooi verhaal, waar je zelf nieuwsgierig van wordt. Dat is een kwaliteit.
Andre van den Engel

Edwin heeft geen bitumen onder zijn nagels, is geen overmaats ego en geen dakenprofessor. Wel is hij door zijn brede interesse, vaardige pen en innemende persoonlijkheid een spil geworden in het verspreiden van kennis over daken, ontwikkelingen en de dagelijkse ‘dakenpraktijk’. Zijn vertrek is daarom zeker een gemis, ook voor mijzelf. Aan de andere kant is het mooi dat hij de stap heeft genomen zich geheel te wijden aan zijn echte passie; de poëzie.
Otto Kettlitz

Toen ik mij in 2015 meer met Roofs ging bemoeien, moest ik wel even aan Edwin wennen. Nu vind ik het moeilijk om verder te gaan zonder hem terwijl hij niet veranderd is. Als wij op een beurs of een bijeenkomst zijn, vraag ik hem wel eens wie wat is. Hij kent iedereen en iedereen kent hem. Hij is een soort Facebook van de branche.
Palmyra Lindeman

Oprechte interesse! Dat is het eerste wat bij me opkomt als ik aan Edwin denk. Edwin gaat echt op in de onderwerpen die hij langs krijgt, een gave. Om daar vervolgens dan welluidende teksten van te fabriceren, is een 'skill' die hem in mijn ogen een goed redacteur maakt. Ik heb genoten van veel van zijn voorwoorden in Roofs en SteilDAK, dé plek waar een hoofdredacteur kan shinen. Zijn rust, kalmte en eindeloze vriendelijkheid zijn kwaliteiten die ik enorm bewonder in Edwin. Het ga je goed in de volgende mooie stappen in je werkzame leven, Edwin.
Paul van Roosmalen

Dirk Lindeman had Edwin opgedragen om als redacteur de redactievergadering te leiden. Omdat Dirk er zelf ook bij was en de redactieraad onder het genot van eten en drinken vooral gezellig was, kwam Edwin er nauwelijks tussen. Hij schreef daarom een leidraad, liet het gesprek z’n beloop en deed daarvan verslag; het waren de beste vergaderingen!
Ton Berlee

Jaren geleden werd ik samen met de Sales Manager door Edwin geïnterviewd. Die laatste zou hem wel even voor­kauwen wat hij moest opschrijven. Edwin ging echter open en onbevangen van start en produceerde een artikel naar ieders tevredenheid. Dat is zijn grote kracht; het zachtmoedig kunnen laveren tussen commerciële belangen en een deugdelijk, op feiten gebaseerd artikel. De dichter en dominee dr. Eliza Laurillard typeerde zachtmoedig ooit als volgt: “Zachtmoedig is niet enkel goedig, zacht en vriendelijk, het is ook moedig”. En dat Edwin moedig is, blijkt wel uit deze stap die hij nu genomen heeft. Petje af en heel veel succes!
Marco de Kok

Edwin heeft een rustige opstelling, heel anders dan ik van andere journalisten/redacteuren gewend ben. Had ik na mijn 1ste interview nog twijfels of het verhaal ‘geland’ was, nu weet ik dat hij de essentie van het verhaal pakt. Dat hij hoofd- en bijzaken op een perfecte manier van elkaar scheidt en dat het nooit anders geweest is. Edwin is een pure vakman met een luisterend oor en oprechte interesse in het verhaal van de ander.
Paul Verkaik

Edwin is een man van woorden, maar ikzelf vind het moeilijk hem in woorden te vangen. Hij is niet verstrooid, want hij hoort alles wat je zegt. Hij is niet verlegen, want hij staat er wel, ook al is dat niet vooraan. Hij lijkt niet alert, maar hij merkt het gelijk op als wat je zegt niet helemaal met elkaar in overeenstemming is. Wat gezegd is staat in wat hij geschreven heeft. Wat hij zelf is staat denk ik in zijn gedichten…misschien.
Albert Jan Kerssen