Roofs 2021-02-03 Er komt schot in (maar we zijn er nog niet)
Column
In 2016 presenteerden een aantal ministeries het Rijksbrede Programma Circulaire Economie met de titel Nederland Circulair 2050. Een jaar later werd deze ambitie door vele organisaties en bedrijven vertaald naar het Grondstoffenakkoord om de transitie naar de beoogde circulaire economie te versnellen. Elke twee jaar worden we door een aantal gerenommeerde instituten op de hoogte gehouden van de voortgang op dit gebied en eind januari verscheen het eerste verslag: de Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER).
De boodschap is niet rooskleurig. We produceren nog teveel huishoudelijk afval en vooral restafval, er wordt niet minder maar juist meer afval verbrand en gestort en het totale grondstoffenverbruik is niet gedaald. Positief is dat Nederland procentueel tweeënhalf keer meer afval hergebruikt dan het Europees gemiddelde en in de top drie staat van recyclen, uitgedrukt in kilogram per inwoner. De bouwsector (33 procent), de industrie (23 procent) en huishoudens (14 procent) zijn de grootste bronnen van afval.
Omdat Nederland de afgelopen decennia al veel heeft gedaan aan afvalverwerking, zijn een aantal EU-tussendoelen al bereikt, waaronder met de recycling van bouw- en sloopafval. Daardoor zal ons land hier echter minder winst kunnen boeken en zal het vooral moeten komen van een vermindering van het grondstoffengebruik. Bijvoorbeeld door het hoogwaardig inzetten van recyclaten in nieuwe producten. In de Volkskrant van 21 januari stipt een van de onderzoekers wel een lastig punt aan: hoe kun je de grote bouwopgave voor woningen die er ligt van de grond krijgen met een halvering van het grondstoffengebruik? De haalbaarheid van 2030 (halvering) en 2050 (honderd procent circulair) worden dan ook bestempeld als te hoog gegrepen.
Dat neemt niet weg dat elke sector zijn stinkende best moet blijven doen om recycling en circulariteit hoog op de agenda te houden of alsnog te zetten. In de eerste plaats om aan de toekomstige generaties een leefbare omgeving achter te laten. Maar op veel kortere termijn ook omdat je de klok erop gelijk kunt zetten dat het een dure aangelegenheid wordt als je niet meedoet. Circulaire eisen gaan een deel vormen van het inkoopbeleid van de overheid, als de vrijwillige inspanning niet genoeg oplevert zal het een kwestie van dwang worden en wellicht zal milieuschade op afzienbare termijn deel uit gaan maken van de prijs van producten. (NB: de aanbeveling van Transitieteam Bouweconomie in 2018 was al dat de overheid vanaf 2023 alle opdrachten honderd procent circulair uitvraagt.)
De dakenbranche toont zich in elk geval bereidwillig om op vele (deel)gebieden de handschoen op te pakken, zoals blijkt in de Special Recycling en Circulariteit in deze editie van Roofs. Op het gebied van bitumen, EPDM, PVC, TPO en polystyreen is weer nieuwe energie en zien we nieuwe initiatieven om recycling en circulaire productie (weer) op de agenda te krijgen en te houden.
Dat begint al bij de opleidingen – recyclen kun je immers gewoon leren. Producenten zijn daarnaast al lang bezig met systemen voor de recycling van (snij)afval, maar lopen vaak aan tegen te lage volumes waardoor het nauwelijks rendeert. En zo zijn er meer knelpunten die de versnelling kunnen frustreren. Daarom hebben álle partners in de keten hebben een taak, van de architect die recycling en circulaire technieken in het bestek kunnen opnemen, tot dakdekkers en aannemers die de moeite moeten nemen een of meer extra containers of bigbags te plaatsen en opdrachtgevers die bij bouwprojecten na moeten denken over Total Cost of Ownership. Er komt schot in de zaak, maar we zijn er nog lang niet. Het staat allemaal te lezen in de special.
Tjerk van Duinen