Roofs 2021-11-23 Nog maar een keer, omdat het nodig blijft: veiligheid
theo talks
In deze rubriek geeft Theo Wiekeraad zijn mening over de dakenbranche en aanverwante onderwerpen.
Soms vraag ik mij oprecht af of het schrijven over veilig werken nog wel van deze tijd is. Zijn de mensen die het betreft er nog wel in geïnteresseerd? Zeggen ze bij de zoveelste waarschuwing of het zoveelste artikel ‘dat weet ik nu wel’. Denken ze ‘ja maar, dat is niets voor ons. Wij hebben het goed geregeld’. Of nog fijner: ‘doei, dat gezeik over veilig werken hoeft voor mij niet.’ En toch wil ik het er nog een keer over hebben. Omdat het dakwerk mij aan het hart gaat en omdat het nodig blijkt. En wel hierom.
Tot mijn verbazing reed ik pas langs een renovatieklus en zag dat de grindzuiger ’s ochtends vroeg zonder één centimeter dakrandbeveiliging was begonnen. Waarschijnlijk de minst slimme, maar wel de sterkste van een duo was via een – te korte – ladder het dak opgegaan. Inmiddels stond hij, goed zichtbaar voor de voorbijgangers, stijf langs de rand met het handje een zware zuigslang op te trekken. Uiteraard, zou ik bijna zeggen, deed hij zijn werk ongezekerd, zonder harnas aan. Toen ik wat later terugkwam stond de hele ploeg op derde etage niveau het dak van maximaal vierenhalve meter breed leeg te zuigen en schoon te maken. Na een paar uur gingen de mannen weg, het werk was mooi weer onveilig geklaard.
Nog voor de middag kon ik zien dat ook de dakdekkers waren begonnen. De bewoners van het blok hadden duidelijk hun best gedaan om een gerespecteerd bedrijf voor hun klus te zoeken, want het betrof een erkend Dakmerk-lid. Je vraagt je af waarom die er vanochtend niet voor aanvang van het grindzuigen waren om dakrandbeveiliging te plaatsen. Dan hadden de grindzuigers veilig kunnen werken en ook hun slang met de ladderlift omhoog kunnen draaien. De dakaannemer zelf had een beperkte hoeveelheid hekwerk opgesteld. Alleen de helft van de voorzijde en één kop stond in de hekken. Een soort windowdressing die vanaf de straat moet laten zien dat men goed bezig is. Natuurlijk was ook hun ladder te kort; en omdat er een klimsteiger ontbrak, klom men via de ladderlift naar het dak om vrolijk te dakdekken. Ook in de dagen hierop volgend werd er géén klimsteiger geplaatst. Uiteindelijk werd de te korte ladder wel gebruikt, op tien meter van het eerste veiligheidshek en vastgezet met tie wraps aan een tuinhekje. Omdat de hoogste sport niet eens het dak haalde, kroop men op de buik het dak op en af.
Dit werk is op voorhand opgenomen, de situatie bekeken, de voorzieningen bepaald en op basis daarvan afgeprijsd. Na opdracht zal er een standaard werk- en veiligheidsplan zijn gemaakt, waarbij alle onveilige werkzaamheden en situaties zijn benoemd en op papier voor de uitvoerder zijn opgelost. Het gaat om dat laatste: op papier. We weten hoe geduldig papier is en hoe ongeduldig de uitvoering reageert op “even wachten, we moeten nog...”. Op zo’n moment zou je van de huidige “Ja, maar”-generatie verwachten dat ze na jaren omdenken naar veilig werken, opleidingen en vervolgcursussen volgen, instructies aanvang werk, toolbox meetings op locatie en audits zouden zeggen “Ja, maar eerst alles in orde maken voor we gaan beginnen.”
Maar nee, deze “Ja maar”-ders lijken meer te zijn van “Ja, maar niet zeiken, dat lukt ons zo ook wel hoor. Zonder die hekken gaat het makkelijker en sneller, want die dingen staan altijd in de weg.” Dus ondanks alle inspanningen van de voorgaande generaties en de druk van profileren en certificeren, worden de risico’s van veilig werken op hoogte nog steeds zwaar onderschat. De dakaannemer in kwestie moet zich in elk geval schamen dat die het toestaat zijn mensen zo te laten werken. De dakdekkers in kwestie mogen zich afvragen waarom ze zo dom met hun eigen gezondheid omgaan.
Theo Wiekeraad