Roofs 2022-02-52 Wettelijke uitzonderingen op de schadevergoedingsverplichting bij gebreken
Juridische zaken
Iedere dakdekker zal er waarschijnlijk wel eens mee geconfronteerd worden: een opdrachtgever die een klacht meldt over het bij hem gerealiseerde bitumendak. In een dergelijk geval is het van belang dat de dakdekker een aantal zaken beoordeelt om de mogelijke verplichting tot herstel of betalen van een schadevergoeding zo minimaal mogelijk te houden. Dit wordt uitgelegd aan de hand van een fictieve casus.
Casus
Een dakdekker maakt in 2010 een bitumendak op een kantoorpand. Eind 2019, na ruim negen jaar, klaagt opdrachtgever dat er sprake is van degradatie van de toegepaste bitumen. De opdrachtgever wil dat de dakdekker het gehele dak vervangt, omdat hij vreest voor lekkages in de toekomst en doet ook een beroep op garantie. De dakdekker meent dat er geen garantie van toepassing is. Daarnaast vindt hij dat volledig herstel, gezien de tijd die al verstreken sinds oplevering van het dak, niet aan de orde is.
Is (nog) garantie van toepassing?
De dakdekker moet bij iedere klacht die onder garantie wordt gemeld bekijken of er garantie is afgegeven voor het betreffende onderdeel en wat de afgegeven garantie precies inhoudt. Meestal betekent een garantie dat de dakdekker dient te bewijzen dat het gemelde gebrek niet aan hem toerekenbaar is. Lukt dat niet, dan moet hij het gebrek herstellen. Zonder garantie moet de opdrachtgever bewijzen wat de oorzaak van het gebrek is en dat de dakdekker verantwoordelijk is voor het gebrek. Een garantie geeft een opdrachtgever dus bewijsrechtelijk een makkelijker positie.
Terug naar de casus. In dit geval had de dakdekker een tienjarige garantie gegeven op de waterdichtheid van het dak. Hoewel er nog (net) geen tien jaar verstreken zijn, kan de opdrachtgever zich niet beroepen op de garantie, omdat er geen sprake is van lekkages. Partijen komen er in onderling overleg niet uit en de opdrachtgever start een procedure. In de procedure eist de opdrachtgever totale vervanging van het dak of een vervangende schadevergoeding. De opdrachtgever slaagt er in de procedure in om aan te tonen dat het bitumen dat op diverse plekken blaasvorming vertoont, zodanig degradeert dat sprake is van een gebrek en dat de dakdekker daarvoor jegens hem aansprakelijk is.
Herstelvordering proportioneel?
De wens voor totale vervanging van het dak door een opdrachtgever kan disproportioneel zijn. Dit is het geval wanneer de kosten van herstel niet in verhouding staan met het belang van de opdrachtgever bij herstel. Bijvoorbeeld: een esthetisch gebrek op een nagenoeg niet zichtbare plek. In dat geval kan een aannemer niet worden gedwongen tot het uitvoeren van herstel en moet de opdrachtgever in beginsel genoegen nemen met een schadevergoeding.
Uitzonderingen op uitgangspunt dat volledige schade vergoed moet worden
Het wettelijke uitgangspunt is dat een aansprakelijke partij de werkelijk geleden (gevolg)schade van de andere partij voor 100% vergoedt. Op deze regel zijn echter een aantal uitzonderingen. Een deel van de schade blijft namelijk voor rekening van opdrachtgever als de dakdekker in de procedure een geslaagd beroep doet op de aanwezigheid van ‘eigen schuld’ bij de opdrachtgever en/of de correctie nieuw voor oud. Dit wordt hierna uitgelegd.
Eigen schuld
Dit houdt in dat de opdrachtgever de wettelijke plicht heeft om schade die optreedt binnen redelijke mogelijkheden zoveel mogelijk te beperken. Dus in de casus: als de dakdekker kan aantonen dat de degradatie van het bitumen is opgetreden of verergerd doordat de opdrachtgever niet het voorgeschreven onderhoud aan het dak heeft laten uitvoeren, dan blijft een deel van de schade voor rekening van opdrachtgever. In dat kader is het van belang om een opdrachtgever uiterlijk bij oplevering schriftelijk te informeren over het benodigde onderhoud.
Correctie nieuw voor oud
Als het gebrekkige bitumendak geheel wordt vervangen, krijgt de opdrachtgever daardoor de beschikking over een nieuw dak. Dit levert hem een voordeel op omdat dit dak langer meegaat dan het oorspronkelijke dak en er de eerste jaren minder ingrijpend onderhoud nodig is. Dit voordeel wordt meegenomen in de berekening van de schadevergoeding. Bij de berekening van de correctie nieuw voor oud is de (technische) levensduur van het betreffende bouwmateriaal het uitgangspunt. Rechters en arbiters van de Raad van Arbitrage in bouwgeschillen gaan uit van een (technische) levensduur van 20 jaar voor bitumen dakbedekking. Terug naar de casus. Van de levensduur van 20 jaar zijn op het moment van klagen door opdrachtgever nagenoeg 10 jaar verstreken sinds de oplevering. Er zal, bij de totale vervanging van het dak, een correctie nieuw voor oud van ca. 50% worden toegepast. De dakdekker zal worden veroordeeld tot betaling van de andere 50% van de geleden schade.
In een procedure moet een aannemer zelf een beroep doen op deze uitzonderingen. Een rechter of arbiter mag namelijk in beginsel niet zelfstandig beoordelen of daarvan sprake is.
Tot slot
Nog eenmaal terug naar de casus. Voor de dakdekker loont het de moeite om te bekijken of de klacht van de opdrachtgever over het degraderende bitumen kan worden doorgelegd naar de leverancier van het bitumen.
Bekijk hiervoor de toepasselijke verkoop- of inkoopvoorwaarden. Mogelijk kan dan de klacht van de opdrachtgever in goed overleg worden opgelost, doordat de leverancier ook bijdraagt aan de oplossing. Lukt dit niet, dan resteert niets anders deze leverancier te betrekken in een procedure.
Bij een (potentiele) vordering door een opdrachtgever dient de dakdekker dus het volgende te (laten) beoordelen:
- is er sprake van een gebrek;
- is er een garantie verstrekt op grond waarvan hersteld dient te worden;
- is herstel disproportioneel gezien de aard en omvang van het gebrek;
- is sprake van eigen schuld bij de opdrachtgever en/of kan bij herstel de correctie nieuw voor oud worden toegepast.
Lieke Daam – van Doorn is juridisch medewerker bij Poelmann bij van den Broek Advocaten