Roofs 2022-09-03 Te veel, te weinig
voorwoord
Veel landen, waaronder Nederland, kampen ook dit jaar weer met een neerslagtekort. Nog niet zo erg als in recordjaar 1976 maar heel ver zit het er niet vanaf. Er zijn daarom al verschillende beperkingen ingesteld voor beregening en wateronttrekking. Dat zijn de eerste effecten die mensen concreet ervaren, al is het de vraag of die minder hun auto wassen (‘ziet er anders niet uit’), het zwembadje vullen (‘voor de kinderen’) of de tuin met sproeien groen houden (‘doen de buren ook’). Ondertussen is de waterstand in de vaarwegen zodanig laag dat de scheepvaart ernstige beperkingen ondervindt en zelfs het hele Ruhrgebied het met minder aanvoer van kolen moet stellen.
Aan de andere kant is er de terugkerende wateroverlast. De jaarlijkse neerslag nam volgens het KNMI tussen 1906 en 2020 met 21% toe, met name doordat neerslag extremer (heviger en langduriger) wordt. We kunnen wachten op de eerste stortbui en op dat moment weten we ons weer geen raad met al dat water. En zo vormt water een regelmatig terugkerend onderwerp op de journaals.
De extremen met het water maken duidelijk dat we in veranderende omstandigheden verkeren en dat we ons hierop moeten instellen en stad en land anders moeten inrichten. Rivierwater volledig in zee laten verdwijnen en regenwater zomaar in het riool laten weglopen klinkt niet meer logisch. Al is Nederland een waterland, water is een schaars goed en we dienen deze grondstof als zodanig te behandelen. Zorgen voor meer water in de rivieren door meer sneeuw in de Alpen te laten vallen is een beetje lastig (al is ook dit een probleem met menselijke oorzaak). Rivierwater vasthouden door het waterpeil in het IJsselmeer iets te verhogen is al wel gedaan. Dat is in feite de grote variant van wat op kleine schaal veel meer zou kunnen gebeuren: water vasthouden op en om de gebouwde omgeving.
Het is prettig te constateren dat het denken hierover en de mogelijkheden hiervoor in een stroomversnelling zitten, om de woordspeling van Marc den Ouden (zie interview) te citeren. “We moeten de sponswerking van de (versteende) stad herstellen”. Dat kan onder meer met groendaken en met waterbufferende daken (“vele kleine maken één grote”) of met slimme systemen om gebouwen en bedrijfsterreinen af te koppelen van het riool (zie artikel Waterfabriek). Vooral in de grote steden worden initiatieven ontplooid om waterberging op daken mogelijk te maken, denk aan De Doelen Rotterdam en Resilio in Amsterdam. De hemelwaterverordeningen die alle grote gemeenten inmiddels hebben, versnellen dit proces, al constateert Henk Vlijm (Optigrün) dat veel partijen in de bouwkolom hier niet van op de hoogte zijn.
Er zijn ook kritische geluiden over deze ontwikkeling. Eén van de belangrijkste functies van daken is juist bescherming tegen de elementen en met water op daken haal je als het ware de vijand in huis. Een blauw dak dat lekt is inderdaad een regelrechte ramp. Het is aan de bouwkolom in het algemeen en de dakenbranche in het bijzonder om dat risico te minimaliseren. Dat betekent: gebouwen ontwerpen en realiseren die waterretentie constructief kunnen dragen en een dakpakket maken dat gegarandeerd waterdicht blijft. Daarmee leveren daken een bijdrage aan het voorkomen van wateroverlast en aan het verlichten in tijden van watertekort. En binnen blijven we lekker droog.
Tjerk van Duinen