Zoeken

Roofs 2022-09-28 “De dakenbranche moet in bouwteams meepraten”

Special Blauwe daken

Optigrün stond in de jaren ’80 aan de wieg van groen-blauwe daken. Nu ziet directeur Henk Vlijm een omslagpunt in het denken over retentiedaken. “Blauw en groen kunnen niet zonder elkaar. Eindelijk ziet men waterretentie als need to have in plaats van als nice to have.”

Nolanda Klunder

In de jaren ’80 pionierde Optigrün al met waterbergende daken, toen de markt daar nog niet klaar voor was. “Men verklaarde ons zo ongeveer voor gek: waarom zou je water op je dak willen opslaan?”, zegt Henk Vlijm, directeur van Optigrün Benelux. “Veertig jaar hebben we gelobbyd voor blauwe daken. Nu is er een omslagpunt, blauwe daken zijn extreem in trek.”

Blauw en groen

“Blauw en groen kan je niet los van elkaar zien”, zegt Vlijm. “Een blauw dak zonder groen is een bak water op je dak. Dat wordt niets, binnen een paar maanden is dat veranderd in erwtensoep. Over het algemeen is de afwerking boven de retentielaag groen, maar als je veel zonnepanelen wil plaatsen zodat er nauwelijks ruimte voor groen overblijft, kan je de retentielaag afdekken met grind.”

Omgekeerd kan groen ook niet zonder blauw: “Een berm verdort al na een week of twee zonder regen. Op het dak, waar natuurlijk helemaal geen grondwater is, is dat nog erger. Voor een sedumdak zijn andere oplossingen mogelijk, maar bij een biodivers dak en zeker bij een intensieve daktuin ontkom je er eigenlijk niet aan om te werken met een retentiedakopbouw. Op dat moment is water op je dak niet meer nice to have en wordt het need to have.”

Dat wil niet zeggen dat iedereen daar rekening mee houdt. Vlijm: “Sommige ontwikkelaars zijn te eenzijdig gericht op rendement. Dus die laten een daktuin van een miljoen aanleggen zonder na te denken over water voor het groen: dat is in hun ogen het probleem van toekomstige huurders of eigenaars. Zij denken nog te veel dat het aanbrengen van groen het ophangen van de gordijnen is. Vergelijk het eens met ramen: als je naar buiten toe draaiende ramen in je ontwerp hebt, zorg je voor een glasbewassingsinstallatie. Vind je dat te duur, dan laat je de ramen naar binnen draaien. Op dezelfde manier moet gelden: als je een daktuin hebt, dan moet je zorgen voor een beregenings­installatie.”

Hemelwaterverordeningen

Dat groen-blauwe daken nu zo in trek zijn, heeft alles met wetgeving te maken. “Alle grote gemeentes hebben hemelwaterverordeningen”, zegt Vlijm. “Volgens de Waterwet is regenwater dat op je kavel valt van jou en moet jij er wat mee doen. Je mag het pas aan het riool aanbieden als je wat hebt gedaan met de drietrapsstrategie van vasthouden, opslaan en vertraagd afvoeren.” Bij architecten en ontwikkelaars is mede daardoor het besef gekomen dat het niet alleen logisch – vanwege de daktuin – maar ook noodzakelijk is om iets met water te doen. “Toch zitten we nog bijna wekelijks met een bouwer aan tafel die niet op de hoogte is van de wateropgave, de desbetreffende paragraaf in de omgevingsvergunning. Die bouwer denkt: ‘Ik leg er een sedumdak op van 25 euro per m2.’ Maar daarbij is hij vergeten dat er in het bestemmingsplan staat dat er watercompensatie moet plaatsvinden. Omdat het dak niet is gemaakt voor waterberging – geen afschot, te lage opstanden – bedenkt hij als noodoplossing dat hij infiltratiekratten in de grond kan plaatsen. Maar dat mag niet, je moet het water opvangen op je eigen terrein, dus op je dak. Zoek dan maar een oplossing.”

Geen druppel naar het riool

Bij retentiedaken gaat het vaak over het voorkomen van wateroverlast. “Maar watertekort is een minstens zo groot probleem”, benadrukt Vlijm. Is een retentiedak verzadigd, dan kan er water opgevangen worden in een ondergrondse of inpandige tank. Deze kan ook gevuld worden door de regenpijpen van zadeldaken. “Met overtollig water kunnen de toiletten gespoeld worden of de waterwarmtepompen bevoorraad. Op die manier gaat er geen druppel meer van de kavel naar het riool. Het is natuurlijk zot dat wij onze wc’s doorspoelen, tuinen besproeien en auto’s wassen met drinkwater. In België is inmiddels verankerd in beleid dat bij nieuwbouw regenwater gebruikt moet worden voor de wc’s. Ook in Frankrijk, Duitsland en Engeland is het besef doorgedrongen dat we zuinig moeten omgaan met drinkwater. Alleen in Nederland nog niet. Drinkwater is hier nog zo goedkoop dat een beregeningsinstallatie met kraanwater goedkoper is dan een retentiedak. Dat moet natuurlijk anders.”

Oproep aan dakenbranche

Architecten en ontwikkelaars zijn zich er inmiddels van bewust dat ze water moeten meenemen in hun ontwerp. Vlijm: “Op dit moment zitten we in de uitloop van projecten die op de oude wijze vergund zijn. Dat duurt nog een jaar of drie. Daarna wordt het beter: wat er vanaf dan gebouwd wordt, is groen tot over je oren en alles wat groen is, heeft water nodig. Retentiedaken raken steeds meer in trek.” Blauwgroene daken vergen echter wel het een en ander van de dakconstructie. “De grootste uitdaging daarbij is dat de dakdekker moet opbieden tegen concurrentie.

Om goedkoper te zijn, kan de dakdekker besluiten te kiezen voor losliggende dakbedekking, een mechanisch bevestigde warmdakconstructie of een partieel verkleefd systeem. We hebben meegemaakt dat we een retentiedak kwamen aanbrengen en een eenlaags losliggende dakbedekking aantroffen. Vanwege de vergunning kon de opdracht­gever niet anders dan ons alles te laten slopen en te laten vervangen door tweelaags volledig verkleefd.”

“We zouden als branche moeten ophouden met zo te werken. We moeten gaan zeggen: ik wil een offerte geven, ik wil met je meedenken, maar dan wil ik wel een intentieverklaring van je dat ik het mag doen. We horen thuis in het bouwteam. De hoveniersbranche is al zo ver. De grote daktuinhoveniers werken in het bouwteam samen met de landschapsarchitect en de ontwikkelaar. De dakenbranche is daar nog niet, maar we komen er wel. Steeds vaker zie je dat de dakdekker niet alleen zijn logo aan het hek mag hangen, maar op het bord erbij staat.”

Die rol is noodzakelijk, benadrukt Vlijm. “Mijn oproep aan de dakenbranche: denk mee vanaf het begin. Laten we met zijn allen de kwaliteitsstandaarden omhoogbrengen. Zoals blauwgroene daken op gemeentelijk en nationaal niveau verankerd zijn in beleid, moeten ze in onze branche verankerd zijn in de vakrichtlijnen. We kunnen niet langer de bouwers ter wille zijn met goedkope oplossingen. Als dakenbranche moeten we tegen opdrachtgevers zeggen: een retentiedak is niet langer nice to have maar need to have, en daar hoort nu eenmaal een compactdak bij.”