Zoeken

Roofs 2023-01-68 De DakAkker plant een zaadje in de hoofden

Aan tafel met… Wouter Bauman (Rotterdamse DakAkker)

In deze rubriek laat Roofs personen van binnen en buiten de dakenbranche aan het woord. De insteek is om de visie en de persoon achter die visie voor het voetlicht te brengen.

Tekst: Nolanda Klunder

In 2012 had Nederland de primeur: in het centrum van Rotterdam opende het eerste landbouwdak van Europa. Daarna volgden landbouwdaken in onder meer Turijn, Kopenhagen, Antwerpen, Brussel, Gent en Parijs (het vorige nummer van Roofs besteedde een artikel aan Nature Urbaine in Parijs). In 2022 bestond de Rotterdamse DakAkker tien jaar. Hoog tijd om met dakboer en medeinitiatiefnemer Wouter Bauman aan tafel te gaan zitten.

Dakboer

Wouter Bauman is sinds 2006 Beleidsadviseur Natuur en Ruimte bij het Rotterdams Milieucentrum (RMC), een stichting met als doel een natuur- en milieuvriendelijke stad Rotterdam. Daar ontstond het plan voor de DakAkker. “We waren geïnspireerd geraakt door the Brooklyn ­Grange in New York”, vertelt Bauman. “Zo’n dak wilden wij ook! We hadden daarbij het geluk dat architectenbureau ZUS (Zones Urbaines Sensibles) naast ons kantoor hield. We hebben onze krachten gebundeld en een plan opgesteld. ZUS deed vervolgens mee aan een prijsvraag voor Rotterdamse stadsinitiatieven. Hun ontwerp was de Luchtsingel, een gele loopbrug in het centrum van Rotterdam. Om die loopbrug extra aantrekkelijk te maken, voegden ze enkele nieuwe hotspots toe aan het ontwerp. Eén daarvan was een moestuin op het dak van ons pand. ZUS won de prijsvraag en kreeg geld om het ontwerp uit te voeren – inclusief de DakAkker.”

Met een DakAkker is er ook behoefte aan een dakboer. “Ik had geen landbouwervaring, maar als kind tuinierde ik graag in de achtertuin bij mijn oma en vanuit het RMC had ik ervaring met vrijwilligers. Met die combinatie als achtergrond stelde ik voor dat ik die taak op me zou nemen. Ik kon van tevoren niet bedenken hoe dat zou lopen. Bij de opening in 2012 kwamen tachtig journalisten en de aandacht voor onze DakAkker is nooit gestopt. Gaandeweg deden we kennis op over tuinieren op een dak. We bouwden een groot nationaal en internationaal netwerk op, zodat ik nu regelmatig word gevraagd voor presentaties en op bezoek ga bij collega-dakboeren in Oslo, Turijn, Gent en zelfs New York. Dat had ik niet kunnen voorspellen toen ik dakboer werd.”

Mediterraan klimaat

Tuinieren op een dak heeft grote verschillen met tuinieren op het maaiveld. Bauman: “Ten eerste is er veel meer wind. Ten tweede kan het er heel warm worden, waardoor je een soort mediterraan klimaat hebt. Ten derde is sproeien een klus. Omdat het dak niet sterk genoeg is voor een watertank, moet al het water van de verdieping hieronder komen. De horecagelegenheid bij de moestuin heeft een slimdak, maar in de zomermaanden is al het water dat daarin vastgehouden wordt, nodig voor het groen op het slimdak zelf. Ten vierde tuinier je met een dunne laag substraat. Bij ons is dat gemiddeld 20 cm.”

De dikte van de substraatlaag wordt bepaald door de draagkracht van het dak. Die is bij het Schieblock beperkt, vertelt Bauman. “Het dak kan 180 kg per m2 dragen, daar zit je snel aan. Boven de pilaren van het pand kan meer gewicht geplaatst worden, daar staan een kersenboom en een vijgenboom. Aan de randen is het dak ook sterker, daar kan 1000 kilo per strekkende meter staan.” Alles bij elkaar kan op een dak bijna alles groeien dat op het maaiveld ook kan, zegt Bauman. “Maar doordat er veel wind is, worden bladeren snel stug of hard van structuur. Sla wordt dus niet lekker. We verbouwen veel mediterrane kruiden en gewassen die van warmte houden, zoals pompoenen.”

Rondstruinen

De DakAkker heeft een belangrijke sociale functie, benadrukt Bauman. “Het doel is om te laten zien wat er allemaal mogelijk is met een plat dak. Dat doen we door mensen te ontvangen op ons dak, presentaties en workshops te verzorgen en Rotterdamse basisschoolleerlingen het dak te laten beleven. We laten de kinderen zien waar groene daken goed voor zijn aan de hand van onze watertafel. Daarop is een grijze en een groene stad gemaakt. De kinderen mogen twee gieters over de steden leeggieten en zien dan dat het water in de grijze stad op de straten blijft liggen, terwijl het in de groene stad in de daken wordt vastgehouden. Ze zien meteen hoe nuttig het is als daken water kunnen bufferen. De kinderen kunnen hier verder lekker rondstruinen en wat aardbeien, tomaatjes of frambozen plukken. We hebben kippen en wormenhotels waar compost wordt gemaakt van voedselresten. Zo planten we een zaadje in hun hoofd, in de hoop dat het op latere leeftijd zal ontkiemen en ze groenere gedachten zullen hebben.”

Behalve kippen en wormen zijn er bijen. “Het is voor bijen een voordeel dat we midden in de stad zitten”, vertelt Bauman. “Op het platteland zijn er soms hectares vol met maar één gewas, dat niet bloeit of één keer per jaar. In de stad kunnen bijen het hele jaar door gevarieerd eten. Mensen houden van bloemen, dus in de parken en tuinen en op de balkons is er voor bijen altijd wel iets te vinden. Die variatie zie je hier bij de bijenkast: elk bijtje komt binnenvliegen met een andere kleur stuifmeel.”

Droom

Het Schieblock wordt omringd door andere kantoorgebou­wen. “Het is onze droom om die daken met trappen en bruggen aan elkaar te verbinden zodat er een groot daklandschap ontstaat, met verschillende themadaken. Dat daklandschap zou vanaf de grond toegankelijk moeten zijn, zodat mensen er ook ’s avonds prachtig kunnen wandelen. We zijn nu bezig met een haalbaarheidsstudie: welke eigenaren van de omringende panden hebben interesse, welke daken zijn sterk genoeg, hoe is de veiligheid te borgen, hoe is het financieel te regelen? Vergeet bij dat laatste niet dat het dak niet alleen geld kost, maar ook geld oplevert. Op ons dak bevindt zich een populaire horeca­gelegenheid. Het Schieblock is daarmee van zes naar zeven etages gegroeid.”