Roofs 2023-02-03 Zonder blauw geen groen
Voorwoord
Nederland is een waterland. Al duizend jaar zijn we bezig het water in de rivierendelta en in de veengebieden te bedwingen. Dat gaat ons goed af en heeft vooral de vorige eeuw een reeks mooie kunst- en kustwerken opgeleverd. Hoe lang we nog veilig zijn achter de almaar hoger wordende dijken zullen we de deze eeuw ondervinden. Tegenwoordig hebben we ook te maken met een aantal nieuwere fenomenen: droogte, wateroverlast, hittestress en overstromende rivieren (Limburg). Deze veroorzaken schade aan gebouwen en infrastructuur, schade aan natuur (biodiversiteit!) en gewassen en hebben gevolgen voor de mens (meer zieken, sterfgevallen, verminderde arbeidsproductiviteit, meer ziekteverzuim, slechtere leerprestaties etc.).
De schaal van deze impact is nu ook doorgedrongen in de politiek. Die heeft zich lange tijd afzijdig gehouden om – beleidsmatig – vorm te geven aan gerichte actie waarmee we het land weerbaarder kunnen maken tegen genoemde fenomenen. Den Haag liet het liever aan de markt over en had vooral de mond vol van deregulering. Ondertussen was die markt zeer actief in het verzinnen van mooie oplossingen, ook op het gebied van daken. En ook lagere overheden en vooral de grote gemeenten tonen initiatieven om het gebruik van daken voor klimaatadaptieve doeleinden te stimuleren. De Rijksoverheid presenteerde in 2020 de ‘Handreiking decentrale regelgeving klimaatadaptief bouwen, inrichten en beheren’ om lagere overheden wegwijs te maken in de mogelijkheden van klimaatadaptief bouwen en ze juridisch wegwijs te maken. De in december vorig jaar verschenen herziene versie is uitgebreid tot klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen, inrichten en beheren. Niet alle groen draagt immers bij aan grotere biodiversiteit, om maar eens een zijstraat te noemen.
In dat document wordt een belangrijk punt aangestipt, namelijk dat het meewegen van klimaatadaptief en natuurinclusief in een bouwproces loopt vanaf de verkenningsfase tot en met de beheerfase. Een blauwgroen dak voeg je niet toe als architect en constructeur hun werk al hebben gedaan. Daarom wordt al langer gepleit om de inbreng van landschapsarchitecten, ontwerpers van daktuinen en waterbuffering op daken en de partijen die het feitelijk uitvoeren (en waar de meeste praktijkkennis zit) zo vroeg mogelijk bij een ontwikkeling aan tafel te krijgen.
In Roofs wordt al vaker gepleit voor het vroegtijdiger inzetten van de specialistische kennis die de dakenbranche biedt. Ook in de special Blauwe Daken kunt u weer lezen dat de markt de kennis in huis heeft om mooie oplossingen te realiseren. Bijvoorbeeld in een project als High End, waar met simpele middelen een oase met groen op balkons is gemaakt die ook echt groen blijft. Of lees waarom bedrijven gaan samenwerken om waterretentie onder gebruiksdaken door te ontwikkelen.
Samenwerken komt ook terug in de geluiden die woningcorporaties laten horen. Terecht wordt gewezen op de zorgen die niet zozeer bestaan over de aanleg en financiering van groene en/of blauwe daken, maar wel over de onzekerheid en de mogelijk hoge kosten die onderhoud op langere termijn met zich me kunnen brengen. Die zorgen zijn gebaseerd op ervaringen uit de praktijk. En groenblauwe daken concurreren met zonnepanelen, die wel direct voordeel opleveren voor bewoners. Er wordt daarom gepleit voor een aanpak van buurt of wijk met alle stakeholders. Dat lijkt veel op de kaveloverstijgende aanpak die elders in de special wordt voorgesteld. Leg in een buurt wateropvang of een wadi aan, dan kan het dak worden ingezet voor zonnepanelen, verblijf en wateropvang. Zo’n waterbuffer zullen we namelijk steeds meer nodig hebben om te zorgen dat het groen op maaiveld en op daken ook groen blijft. Want zonder blauw geen groen.
Tjerk van Duinen