Roofs 2023-02-32 De rode draad is: blauw
Special Blauwe Daken
De twee bedrijven zijn niet bepaald onbekenden voor elkaar. Al bijna twintig jaar onderhouden Optigrün en Zoontjens goede contacten en beide zijn ook erg actief in het promoten van multifunctioneel dakgebruik. Afgelopen december kwam het bericht dat de specialisten in respectievelijk retentiesystemen en gebruiksdaken een partnership zijn aangegaan om beloopbare retentiedaken te maken. Tijd voor een goed gesprek met Henk Vlijm, directeur van Optigrün Benelux, en Paul Heerkens, directeur van Zoontjens.
Tekst: Tjerk van Duinen
De samenwerking tussen Optigrün en Zoontjens kent een lange aanloop, met twee directeuren die al een hele tijd meegaan in de dakenbranche. Paul Heerkens begon 36 jaar geleden bij Zoontjens, is even weg geweest naar een ander concern, maar keerde na de overname door CRH terug. Heerkens: “Dat gaf mij de mogelijkheid Zoontjens ook internationaal te ontwikkelen”. Vanaf 2007 is hij Managing Director van Zoontjens. Henk Vlijm zette rond 1997 zijn eerste stappen in de dakenwereld en is inmiddels ruim negentien jaar directeur bij Optigrün.
Hoelang kennen jullie elkaar al?
Heerkens: “Ons eerste onderlinge contact stamt uit 2004. Ik was net terug op mijn oude nest. En elkaar tegenkomen is niet zo moeilijk: de dakenbranche is een kleine wereld waar je elkaar snel tegenkomt.”
Waarin zat de klik?
Vlijm: “De producten hadden we al, de klik zat vooral in het persoonlijke en in het karakter van de bedrijven. Beide zijn onderdeel van een grotere organisatie en dat geeft raakvlakken in hoe je intern werkt, hoe je met partners omgaat, met de uitvoerende afdelingen et cetera. We spreken dezelfde taal en delen bovendien eenzelfde manier van marktbenadering en marketingaanpak, met specialistische producten in een nichemarkt. Dat deze nu een hot item zijn is mooi meegenomen. We hebben hiervan samen veel kennis in huis en die gaan we nu samen uitdragen.”
Heerkens: “We hebben al op meerdere projecten samengewerkt, ook onbewust. Daar hadden we niks afgesproken, nu kunnen we dat wel doen. Sterker nog: dat doen we al op een aantal projecten. Verder houden we periodiek overleg, nemen daarin projecten door om te zien wat er mogelijk is en hoe we het slim en gedegen kunnen aanvliegen en we gaan webinars en seminars opzetten met extra aandacht voor ontwikkelaars en architecten.”
Waar zit dan de meerwaarde van jullie samenwerking?
Heerkens: “Die zit vooral in de bundeling van kennis en die beschikbaar stellen aan architecten, landschapsarchitecten, opdrachtgevers, ontwikkelaars en ook constructeurs. Een paar jaar terug is onderzoek gedaan onder architecten en daaruit bleek een soort angst voor groendaken. Dat kwam voort uit de complexiteit die het met zich meebracht en vooral ook uit onwetendheid met de materie. Wij kunnen samen alle kennis bundelen om een compleet technisch ontwerp te maken, juist ook voor de constructeur.”
Vlijm: “Omdat de landschapsarchitect vaak pas werd ingeschakeld als de constructeur de rekensommen al had gemaakt, was het vaak al te laat om er iets van te maken. Zo’n constructeur doet aannames, maakt het dak geschikt voor 150 kg belasting per vierkante meter. De architect zet er vervolgens een dakrand op van 12 cm hoog en afschot in het dak. De landschapsarchitect moet dan constateren dat er maar ruimte is voor 5 cm substraat en daar kun je niks mee. Wat wij nu willen is met onze gebundelde kennis de schakel te zijn tussen de architect en de landschapsarchitect als er nog geen definitieve keuzes zijn gemaakt. Wij kennen de consequenties van bepaalde keuzes, daarom moeten wij in de VO-fase onze input al leveren, zodat in de DO-fase de juiste voorwaarden zijn opgenomen voor het landschapsontwerp. Dan is het heel prettig dat je een partij als Zoontjens er vroeg bij kan betrekken om hoogteproblemen met bijvoorbeeld deurtoegangen en terrassen te tackelen.”
Nu spitst de samenwerking zich toe op gebruiksdaken met waterretentie.
Vlijm: “Zeker, en dat heeft onder meer te maken met de waterparagraaf. Een groot dak met veel verharding moet tegenwoordig volgens de waterparagraaf gezien worden als nieuw verhard oppervlak en dat moet je compenseren. Er zijn – steeds meer – projecten waar je water moet opvangen onder de verharding, anders kan je niet verder. Daar kunnen wij met onze retentiedaken weer op inspelen, want die kun je immers gewoon doortrekken onder de systemen van Zoontjens. Met een retentielaag wordt die verharding in de waterparagraaf dan niet meegenomen.”
Heerkens: “Dat wordt nog weinig gedaan en dat was wat deze samenwerking ook heeft getriggerd. Met het bundelen van diverse functies op een dak ontstaat een grotere toegevoegde waarde. De opkomst, en natuurlijk ook de noodzaak voor multifunctioneel dakgebruik, zodat je een dak kan inzetten voor verblijf, dat is de toekomst.”
Vlijm: “We zien steeds meer groen in ontwerpen voor daken, maar de hoeveelheid woningoppervlak speelt ook een rol. Mensen die een woning kopen in Amsterdam voor acht ton kun je niet afschepen met een terrasje van twee vierkante meter. Daar heb je in je ontwerp ook behoefte aan gebruiksoppervlak, zeg in een verhouding zestig, zeventig procent verharding en de rest groen. Om daar te voldoen aan de waterparagraaf zul je retentie onder de verharding moeten doortrekken.”
Heerkens: “Een andere trend zijn de gebouwen met winkels en/of horeca in de plint, met daarop appartementen en een grote binnentuin met een sociale functie. Op het dak waar die binnentuin ligt heb je naar de gevel en de deuren eerst nog een meter extra isolatie waardoor je een soort terpje krijgt en dan pas de daktuin. Op dat terpje kun je niet traditioneel straten.” “En dat soort dingen zijn weer heel goed op te lossen met het verstelbare daktegelsysteem van Zoontjens”, vult Vlijm aan. “Zo zijn de woningterrassen slim te koppelen aan de daktuin.”
Nieuwbouw is tegenwoordig aardig op orde met de nieuwe regels. Hoe liggen de kansen bij de bestaande bouw?
Heerkens: “Hierin ligt een grote opgave. Veel oude kantoorpanden hebben betonnen daken en daar kan vaak nog veel op, ook een dakopstand toevoegen. Maar bij de meeste woningen is het lastig in verband met de belasting van het dak. Dat moet echt per locatie worden bekeken.”
Blauwe daken, ons thema van deze editie, staan na de recentelijke calamiteiten met kortstondig teveel en langdurig te weinig water eindelijk hoog op de agenda’s. Dat zal jullie deugd doen.
Vlijm: “Uiteraard. Er is een duidelijke omslag van groen naar veel meer aandacht voor waterbeheer. Wij zijn tegenwoordig ook niet meer dakvergroeners maar dakverblauwers. Want als je water hebt, kun je alles. Daarom is blauw vaak de rode draad in ons verhaal. Doordat de watereis nu goed geregeld is in de waterparagraaf, kun je in Nederland makkelijker een mooie daktuin maken. Doe je dat niet, dan kun je problemen krijgen. Als je bijvoorbeeld op de Zuidas 60 mm water moet opslaan, zul je een 25 tot 30 procent groter kavel nodig hebben voor een wadi of voor andersoortige wateropslag. Dat lijkt mij niet te betalen. Voor dat geld kun je beter een mooie daktuin maken, daar hebben huurders en kopers ook wat aan. Ik denk dat dit al in de mindset van ontwikkelaars en architecten is geslopen.”
Hoe staat Nederland er in internationaal perspectief voor?
Vlijm: “Als we iets willen bereiken, dan moet je dat verankeren in beleid en regelgeving, maar daar zijn we in Nederland niet erg vlot in. Internationaal gezien doen we het daarom niet best. Zo groeit het aantal groendaken in België enorm hard, mag je je daktuin geen water geven met drinkwater, niet zomaar je regenwater weg laten lopen en is een waterput verplicht. In Duitsland is het niet toegestaan een loods te bouwen zonder groen of solar. In Frankrijk moet je ook een van de twee duurzame functies toevoegen aan een dak. Onder het mom van deregulering houden we het in ons land bij gepruts in de marge. Ik hoorde laatst een vertegenwoordiger van een gemeente zeggen dat het te vroeg was om iets te verplichten. Terwijl we blijven steken in subsidietjes hier, een stimulerinkje daar en een NK tegelwippen, hebben we tools in handen om zowel op het niveau van bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen en juridische bouweisen om een keer wel verplichtingen op te leggen. Met een Rc-waarde is dat gelukt en de minimale bouwhoogte van een gebouw ook. We zijn al vijftig jaar bezig om te proberen daken te vergroenen.”
Ook Heerkens pleit voor meer regelgeving: “Nederland is te bekrompen, te liberaal ingesteld, terwijl nota ben in Londen nieuwe regelgeving is ingevoerd die stelt dat minstens 40% van de envelop groen moet zijn. Kijk, dat geeft natuurlijk een flinke boost aan de transitie van het dak. Dat zie ik ook in andere landen gebeuren.”
Vlijm: “En over water gesproken: het is te gek voor woorden dat je drinkwater gebruikt om het toilet door te spoelen, de auto te wassen en de tuin te sproeien. Het bewustzijn groeit dat dit niet meer kan. Vergelijk het met de energieprijzen: als die laag zouden blijven, zal ook het gebruik van gas niet afnemen en de verspilling doorgaan. Nu hebben we de wake up call waardoor de elektrificering, warmtepompen en isoleren een boost krijgen. Drinkwater is straks ook niet meer zeker. Dat moet je waar mogelijk opslaan.”
Hoe ziet de komende periode eruit?
Heerkens: “We zijn in december een campagne gestart om het belang en de voordelen aan te geven van het tijdig inschakelen van onze gezamenlijke kennis. Verder gaan we de kennissessies intensiveren, elkaar voortdurend bijpraten over elkaars systemen en over ons wel en wee. Daardoor kunnen we onze multidisciplinaire aanpak continu verbeteren. In research and development gaan we ook samen optrekken. Bijvoorbeeld om retentiedaken en tegelvloeren beter en slimmer op elkaar af te stemmen; zo voorkom je dat je dingen voorschrijft die niet kunnen. We zijn nu ook retentiesystemen onder parkeerdaken aan het testen.”
“En we gaan samen veel mooie projecten realiseren”, besluit Vlijm. “Tussen de vele projecten die we in de pijplijn hebben zit heel veel potentie voor mooie samenwerking.”