Zoeken

Roofs 2023-05-46 Onrechtmatige hinder door ontnemen daglicht?

Special Daglicht

Beter een goede buur dan een verre vriend. En bij het zijn van een goede buur horen natuurlijk ook aan aantal verplichtingen. De wet bepaalt dat het niet is toegestaan om richting de eigenaar van het naburige erf onrechtmatige hinder te veroorzaken. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat een nieuw geplaatste dakkapel ervoor zorgt dat de zonnepanelen van de buurman het grootste gedeelte van de dag in de schaduw komen te liggen.

De vraag is alleen in hoeverre dit als onrechtmatig valt aan te merken. Niet elke vorm van schaduwvorming zal onrechtmatige hinder opleveren. Waar moet u op letten en wat zijn doorslaggevende factoren? Hieronder volgen een aantal uitspraken van rechters waarin al dan niet sprake is van onrechtmatige hinder door het onthouden van licht door bepaalde werkzaamheden aan daken.

Burenrecht en onrechtmatige hinder

De wet bepaalt (artikel 5:37 van het Burgerlijk Wetboek) dat buren elkaar geen onrechtmatige hinder mogen toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, stank of rook, of door het onthouden van licht of lucht. Bijvoorbeeld het onthouden van licht kan dus hinder opleveren. Indien de hinder als “onrechtmatig” kan worden aangemerkt, kan de buur die hinder ondervindt een beroep doen op artikel 5:37 BW. Of bepaalde hinder onrechtmatig is of niet, verschilt van geval tot geval. Zo dient men in een drukke binnenstad een bepaalde mate van hinder te dulden: men heeft simpelweg niet gekozen om te gaan wonen in een “hutje op de hei”. Kortom, alle omstandigheden van het geval spelen mee.

Een vaste norm om te bepalen of er sprake is van onrechtmatige hinder door het onthouden van licht ontbreekt. Tevens bestaat ook geen (onbeperkt) recht op het hebben van lichtinval aan alle zijden. Relevant zijn onder meer de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade. Ik bespreek hierna een aantal zaken waarin een beroep werd gedaan op artikel 5:37 BW.

Het plaatsen van een nieuwe dakkapel

Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft zich recent nog uitgelaten over de vraag of de door een nieuw geplaatste dakkapel van de buren gecreëerde schaduw op de zonnepanelen van de eigenaar van het naburige erf onrechtmatig was. De buur had in dit geval zonnepanelen op zijn dak laten plaatsen in 2015. Vier jaar later plaatste de eigenaar van het naburige erf een dakkapel. Deze dakkapel werpt een deel van de dag schaduw over een deel van de zonne­panelen, waardoor de zonnepanelen een stuk minder rendabel zijn geworden. Door de rechter (zowel in eerste aanleg als het hof) wordt geoordeeld dat de dakkapel met de bijkomende schaduwvorming geen inbreuk maakt op het eigendomsrecht van de buur en dat geen sprake is van onrechtmatige hinder. De eigenaar van de panelen moest in deze zaak enige schaduwvorming dulden. Als hoofdregel geldt namelijk dat het een woningeigenaar vrij staat om een dak naar eigen inzicht te gebruiken, bijvoorbeeld door (zoals in deze situatie) het aanbrengen van een dakkapel. Het rendementsverlies was niet hoog genoeg om als onrechtmatig te worden aangemerkt.1

Bij de rechtbank Amsterdam lag ook een vraag voor over mogelijke onrechtmatige hinder door een nieuw geplaatste dakkapel, in dit geval vlak bij een slaapkamerraam. De bewoonster was het hier niet mee eens en vordert verwijdering van de dakkapel. De rechtbank kent veel gewicht toe aan de aard van de omgeving waarin het uitzicht en de lichtinval van de buur is aangetast. Hier was sprake van een drukke en dichtbebouwde woonplaats waar de ruimte sowieso al schaars was. In zo’n omgeving dienen buren over het algemeen behoorlijk veel te dulden als het gaat om hinder, zo ook in deze kwestie. Dat de overlast ervarende buurvrouw daar al langer woonde dan de buur die een dakkapel had geplaatst, achtte de rechtbank niet van groot belang. In een drukke binnenstad is het namelijk enigszins voorspelbaar dat deze hinder zich gaat voordoen.2

Het plaatsen van nieuwe zonnepanelen

Tot slot behandel ik nog een uitspraak van de rechtbank Gelderland.3 De buurman in kwestie had zonnepanelen geplaatst bij de dakrand, waardoor de eigenaar van het naburige erf meer schaduw had in de woning. Volgens de overlast ervarende buur, zorgden de zonne­panelen voor ongeveer één meter extra schaduw in de herfst- en winterperiode. De rechtbank oordeelde dat het plaatsen van de zonnepanelen niet tot onrechtmatige hinder leidde. Daarvoor was de gestelde overlast niet groot genoeg.

Uit bovenstaande behandelde uitspraken blijkt dat niet snel sprake is van onrechtmatige hinder. De lat ligt dus vrij hoog: pas in uitzonderlijke situaties overschrijdt de hinder het niveau dat buren in het algemeen van elkaar moeten dulden. Het is echter raadzaam om bijvoorbeeld bij het plaatsen van zonnepanelen of een dakkapel altijd na te gaan wat dit doet met de lichtinval en het uitzicht van buren. Daarbij volgt uit de praktijk dat overleg vooraf een hoop discussies achteraf kan voorkomen. ■

1 Hof Arnhem-Leeuwarden 1 november 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9381, NJF 2023/1.

2 Rb. Amsterdam 11 oktober 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:7460.

3 Rb. Gelderland 17 juli 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:2408,

Auteurs zijn Eline Holtland – van der Zwaag, advocaat vastgoed en huur, en Nika Niels, juridisch medewerker vastgoed en huur, bij Poelmann van den Broek Advocaten in Nijmegen. Zij zijn bereikbaar e.holtland@pvdb.nl of op 024 – 381 14 31 en n.niels@pvdb.nl of op 024 – 381 14 24.