Zoeken

Roofs 2023-07-34 Details van niemand

Special Isolatie / brandveiligheid

Van alle angsten is de angst voor vuur waarschijnlijk de grootste. Per jaar breekt in meer dan 4.500 woningen brand uit en vallen er zo’n vijftig dodelijke ongevallen te betreuren1. Geen onderwerp in het Bouwbesluit is met meer regels omgeven dan brand. In geval van een brand is de eerste zorg mensen redden en de tweede zorg de brand controleren. Bouwregels zijn er op gericht de oorzaak van brand waar mogelijk uit te sluiten en het verspreiden zoveel als mogelijk tegen te gaan. Op papier klopt het, maar tussen papier en uitvoering zijn te veel details nog altijd van niemand.

Ton Berlee

De dakdekkersbranche heeft lange tijd – terecht – veel aandacht besteed aan brandveiligheid tijdens het aanbrengen van de dakbedekking. Niet verwonderlijk, omdat in geval van brand tijdens de uitvoering de dakdekker aanwijsbaar de veroorzaker kan zijn en daarmee ook de eerste eigenaar van het probleem. Het gebruik van open vuur is teruggebracht en er zijn aanvullende regels opgesteld voor het proces van dakdekken. Met name de werkzaamheden waarbij met open vuur of hete lucht wordt gewerkt zijn met aanvul­lende regels, alternatieve producten en -werkwijzen enorm veel brandveiliger geworden.

Focus op primaire taken

De details die betrekking hebben op de brandveiligheid van het gebouw of de woning tijdens de gebruiksfase zijn veel minder bekend. In de beoordelingsrichtlijnen van de hellende dakbedekkingsbedrijven komen deze beperkt aan de orde2. In de vakrichtlijn gesloten dakbedekkingssystemen komen ze geheel niet voor. De vakrichtlijn beperkt zich tot de dakbedekkingssystemen sec. Onderliggende details die branduitbreiding moeten voorkomen, zoals bij gevelaansluitingen, brandmuren en dergelijke, komen in de richtlijn niet aan de orde. Begrijpelijk, de ervaring leert dat het accepteren van de ondergrond door de dakdekker, een voorwaarde voor deugdelijke werk, al een hele toer kan zijn. De focus ligt dus op de primaire taken. Toch zouden dakdekkers zich meer bewust moeten worden van de brandveilige details. Vooral de dakdekkers die ook isolatie aanbrengen. Het is daarvoor handig om de grondslagen van brandveilige gebouwen even te beschouwen.

De brandregelgeving

De brandregelgeving is zo ingericht dat bij brand in een gebouw de daar aanwezige mensen het tijdig veilig moeten kunnen verlaten, of, in geval mensen niet of slecht ter been zijn, gered kunnen worden. Door het gehele land kunnen brandweerteams vanuit brandweerkazernes uitrukken om binnen een gestelde tijd bij een brand te komen. De eerste taak van de brandweer is mensen redden. De tweede taak is zorgen dat het vuur zich niet verder verspreidt en geblust wordt. Wat er met het gebouw gebeurt is niet zo belangrijk, behalve dat het tijdens en na het blussen niet moet instorten, ontploffen of in andere zin een gevaar mag vormen. Het draait bij brandveiligheid dus om tijd, de tijd nodig om mensen veilig en gezond uit het gebouw te krijgen.

Compartimenten

Een gebouw wordt naar de regels van brandveiligheid bij het ontwerp ingedeeld in compartimenten. Verschillende gebruiks- en verblijfsruimten worden onderscheiden, als ook
toegangs- en vluchtwegen. Uit die compartimentering volgt welke rook- & brandwerende scheidingen vereist zijn tussen de compartimenten en aan welke eisen deze scheidingen moeten voldoen. Hoe zwaarder de eis, hoe langer (uitge­drukt in minuten) een scheiding bij vuur stand moet houden.

Bij woningen is een indeling maken eenvoudig. Kort door de bocht is een woning een compartiment. Dat is een stuk eenvoudiger dan bij een ziekenhuis, een theater of een woontoren van meer dan 30 meter hoog. Omdat het belang van brandveiligheid bij dergelijke gebouwen groter is en de aanpak een specialist vereist, wordt er ook actiever over nagedacht en op toegezien dat die scheidingen functioneren als gedacht. Bij woningen moet altijd gedacht worden aan brandscheidingen tussen woningen. De aandacht voor die veel voorkomende details is veel geringer, terwijl in woningen juist de meeste branden plaatsvinden.

‘In hun toepassing’

Is de regelgeving al niet makkelijk, het certificeren en garanderen van brandveiligheid is nog complexer. Dat is omdat het brandgedrag van materialen ‘in hun toepassing’ wordt beoordeeld. Materialen zijn in te delen in de mate waarin ze branden en rook veroorzaken. Uitsluitend onbrandbare materialen toepassen klinkt logisch en aannemelijk maar dat stuit op onoverkomelijke problemen. Isolatiematerialen, organische bouwmaterialen, kitten en tapes et cetera, zijn vaak brandgevaarlijk. Metalen bijvoorbeeld zijn in het geval van brand onveilig. Al die materialen moeten daarom ‘in hun toepassing’ brandveilig zijn.

“Treft de dakdekker constructies of details aan in het ontwerp of de uitvoering die niet volstaan, moet die de aannemer daar aantoonbaar op wijzen.”

Dat kan bijvoorbeeld wanneer het brandbare materiaal in geval van brand voldoende is afgeschermd. Om er zeker van te zijn dat een detail of constructie voldoende weerstand biedt moet het getest worden in een brandlaborato­rium, en dat is kostbaar. Leveranciers van producten zijn er bij gebaat om aan te tonen dat producten toegepast kunnen worden en laten de producten testen. Leveranciers testen hun eigen producten zodanig dat deze aantoonbaar voldoen, bijvoorbeeld in constructies van gasbeton. Hoe deze reageren ‘in al hun mogelijke toepassingen’ is feitelijk niet te testen. Gebouwen worden samengesteld uit zeer veel verschillende componenten en het komt aan op details. Daarvoor wordt de hulp ingeroepen van speciale brandadviseurs verbonden aan erkende bureaus, die vele testen hebben bijgewoond om een detail, een constructie of uitvoering goed te keuren. Dat kost niet zo veel als testen in het laboratorium, maar ook adviseurs zijn niet goedkoop, zijn dwingend en hun beoordelingen vergen tijd.

De richtlijnen

In de Beoordelingsrichtlijnen die als basis dienen voor het KOMO procescertificaat platte daken staat alleen dat dakconstructies ‘vliegvuurbestendig’ moeten zijn. Er staat niets in over brandoverslag door het platte dak, terwijl uitbreiding langs die weg juist veel voorkomt. Als bij de renovatie van een plat het nodig is de isolatie te vervangen, moet rekening gehouden worden met branddoorslag en -Overslag (WBDO). In de Beoordelingsrichtlijnen voor het procescertificaat hellende daken staat dat bij woningscheidingen brandbarrières aangebracht moeten zijn. Met name in de details bij woningscheidende wanden.


Meerdere disciplines

Doorvoeren, aansluitingen van wanden op daken en ook dakconstructies zelf moeten aan eisen voldoen om in geval van brand voldoende weerstand te bieden. Aan daken werken vaak meerdere disciplines. Aansluitingen van daken op gevels, vloeren en installaties worden gemaakt door aannemers ruwbouw, isoleerders, hoofdaannemers en installateurs. Het zijn vooral details waar meerdere disciplines en vakgebieden aan werken die ‘vergeten’ worden als het gaat om brandveilig uitvoeren. Die kosten namelijk geld in de zin van tijd, uitvoering en materiaal. En de partij die het bewust goed uitvoert neemt niet alleen het risico van op het mislopen van werken op zich, maar ook nog eens op de extra verantwoording waar andere partijen er mede aan werken. Je zou denken dat het de verantwoording is van (hoofd)aannemers, maar die kunnen het nog altijd op papier ‘uitbesteden’ met als resultaat dat het matig tot helemaal niet gebeurt.

Aanvullende eisen

In het Bouwbesluit, de SBR standaard-details, de Beoorde­lingsrichtlijnen, de productspecificaties en -certificaten staat beschreven waar aansluitingen, producten, constructies, doorvoeren en processen aan moeten voldoen. Daar ligt het niet aan. Zolang bouwers wegkomen met aantoonbaar falende gebouwen en woningen kunnen dure details gewoon ‘vergeten’ worden. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (kortweg Wkb) zal een keer ingevoerd gaan worden, waarmee de toezichthoudende rol anders wordt. Vooruitlopend op de rol van de onafhankelijke toezichthouder zijn enkele bureaus al overgegaan op aanvullende detailleringen die aan alle eisen voldoen. De aansprakelijkheden van bouwers, zowel van hoofdaannemers als gespecialiseerde aannemers gaan hoe dan ook veranderen.

Meldingsplicht

Wanneer de dakdekker als gespecialiseerd onderaannemer voor een aannemer werkt, dan heeft deze in de nieuwe situatie een aantoonbare meldingsplicht. Treft hij constructies of details aan in het ontwerp of de uitvoering die niet volstaan, waarvan hij of zij als vakman moet weten of dat het geval is, dan moet die de aannemer daar aantoonbaar op wijzen. Dat kan in een vergadering waar genotuleerd wordt, of schriftelijk.

Wanneer de dakdekker als hoofdaannemer werkt, zoals bij het vervangen van hellende daken of het renoveren van platte daken, dan gelden het Bouwbesluit en alle details brandveilig uitvoeren. In alle gevallen moet de vakman de regels en de uitvoering kennen en daar naar handelen. Details brandveilig uitvoeren is dan geen detail meer. Hoe dit allemaal zal uitpakken, de tijd zal het leren.

1 Bron: registratie brandweer. Dit jaar zijn de aantallen hoger.

2 Bron: Komocertificaat pannendekken, rietdekken, zink etc SBR